File:NL-HaNA 1.05.12.01 121 0004 11.5.jpg

Nederlands: Memorie van P.Th. van Teylingen, z.d. Bijlage Resolutiën van Directeur (Commissarissen) en Raden nr. 55 d.d. 2 oktober 1795.

“Thoela, als het opperhoofd van al de moordenaars, plunderaars, brandstichters en aangerechte verwoesting dewelke beleeden heeft dat alles op zijn ordre is geschied, zoude ik aan Uedele Achtbare voorslaan of hij niet behoorde op een rad gelegd te worden en aldaar gebonden zijnde van onderen af aan leevendig geradbraakt, in het gezocht geblakerd, daarna de kop afgeslagen met een bijl, en die gesteld op een radt of pen welke ten dien eijnde zoude verveerdigt worden op zodanige plaats als Uedele Achtbare zullen goed vinden. Dat Bastiaan Carpatta aan het schavot wel vastgebonden met zijn aangezicht gevestigd op Thoela desselfs straffe zal moeten aanschouwen. Dat daar na het lichaam van Thoula van het rad afgenomen zijnde, Bastiaan Carpatta” hetzelfde lot zal ondergaan. “en of U Edele Achtbare niet zoude kunnen goedvinden dat boven de koppen van die twee geëxecuteerdens een inscriptie zouden werden gesteldt, namentlijk boven de kop van Thoela

THOELA het opperhoofd der moordenaars, oproer, plundering en brandstichters”