User:PeteBobb

From Wikimedia Commons, the free media repository
Jump to navigation Jump to search
Babel user information
en
nl-3
de-1
Users by language

Pete Bobb is a photographer who has donated photographs to wiki.


Some photos of Dutch Windmills[edit]

Some Holland photos[edit]

==Cultuur en Maatschappij Windmolen opdracht==

Welke waarde hebben de windmolens voor de provincie Zuid-Holland dat de provincie een miljoen gulden voor de fundering van drie windmolens gaf?
Welke typen windmolens staan in Leiden?

Ik hou van foto maken want vrienden, collega’s, en familieleden genieten ervan.

Ze vragen vaak of ik meer foto’s kan sturen waaruit duidelijk blijkt dat de foto’s uit Nederland komen. Als buitenlander vind ik dat windmolens het handelsmerk van Nederland zijn. Als een buitenlander een windmolen ziet, weet hij meteen dat het product uit Nederland komt. Dit is opvallend want Nederland is zo’n klein land en is een van het kleine aantal landen dat een internationale bekend nationale handelsmerk heeft. Windmolens staan centraal binnen een ontelbaar aantal verhalen die over de geschiedenis van Nederland gaan. Kinderen over de hele wereld weten dat Nederlanders een deel van Nederland droog hadden gemalen door middel van windmolens. Wanneer je in een boekwinkel gaat kijken, vind je romans over het leven van Leeghwater, liefdesverhalen over de boerendochter en de zoon van de molenaar, ‘De watervloed; Een verhaal van den Sint-Elisabethsvloed’, ‘De Wachter’ van J. Visser-Roosendaal, ‘Een jongen die Rembrandt heette’ (een zoon van een molenaar), en vele andere. Deze boeken zijn geen grote literatuur maar het gaat wel om literatuur die bij de Nederlanders leeft. Windmolens komen ook in gedichten voor. Molens komen voor in uitdrukkingen zoals ‘een klap van de molen hebben’, ‘dat is koren op zijn molen’, ‘iemand door de molen halen’ , ‘in zijn wiek geschoten’, en ‘wie het eerst komt, het eerst maalt.’. Windmolens zijn het thema van duizenden schilderijen van schilders zoals van Goyen, Avercamp, Karsen, en van Ruysdael. Toen Pieter Aertsen zijn Christus wordt door Pilatus aan het volk getoond in circa 1550 schilderde, schilderde hij windmolens op de achtergrond in een landschap van het begin van onze jaartelling. Het lijkt alsof hij zich geen landschap zonder windmolens kon voorstellen. Het recht van de wind was van Keizer Karel V op Philips II op de graaf van Holland op de Staten overgegaan. Als een molen geen water/poldermolen was, moest de eigenaar die gebruik maakt van het windrecht jaarlijks belasting of ‘windgeld’ aan de regering betalen. Poldermolens en waterschapsbeheer waren belangrijk omdat de geografie waterbeheer vraagt. Niemand wilde natte voeten! Omdat mensen hun dagelijks brood nodig hebben, hebben ze meel nodig. Mensen die van boerderijen kwamen moesten hun graan malen, mensen die uit dorpen kwamen om meel te kopen, ze ontmoetten elkaar bij de molen, en in deze gouden tijd waren windmolens net zo druk en belangrijk as een kerk. Korenwindmolens waren zoals kerken belangrijke plaatsen waarin mensen de laatste lokale nieuwtjes konden horen, en de rode kleur van de Katholieke molens steken af tegen de groene Protestante molens. Er waren ook vele andere soorten windmolens.

Als fotograaf vind ik het belangrijk om mijn onderwerp te begrijpen. Wat is een windmolen? Een windmolen is een machine die gebruik maakt van wind als ‘brandstof’ om zijn werk te doen. De enige bevuiling die een windmolen produceert is zijn geluid, en hoe slechter de toestand van de molen, hoe meer geluid hij maakt. Als er wind waait, kan de molen “levend” worden en zijn werk doen. Deze machines worden meestal van hout gemaakt. Dus zijn ze herbruikbaar en eco-vriendelijk. Een grote houten windmolen met een goede windvang kan tussen 50 en 60 paardkrachten voort brengen. Voor de komst van de stoommachine en de Industriële Revolutie was dit een opmerkelijk concentratie van energie op een plaats. Windmolens hebben veel verschillende industriële functies gehad, bijvoorbeeld houtzaagmolens, pelmolens, oliemolens, papiermolens, snuif- en mosterdmolens, verfmolens, krijtmolens, cacaomolens, schelpzandmolens, enzovoort. In Leiden waren er circa 20 industriële volmolens die voor de laken nijverheid draaiden. De eerste van deze volmolens werd in 1620 gebouwd. Tot de tweede helft van de 19de eeuw waren deze regelmatig in gebruik. Op hun hoogpunt, d.w.z., 1850, waren er meer dan 10.000 windmolens in Nederland aan het draaien. Tegenwoordig zijn er bijna één duizend windmolens in Nederland. Sinds de monumentenwet van 1963 zijn deze molens beschermd. Negen van deze duizend Nederlandse molens staan in gemeente Leiden. Dus is gemeente Leiden rijk aan windmolens, want de gemiddelde gemeente heeft minder dan twee molens. Vijf van de negen Leidse molens zijn poldermolens. De twee oudste van deze poldermolens (uit 1735 en 1752) zijn houten wipmolens. Bij deze soort windmolens, d.w.z. wipmolens en ook hun voorgangers, de standerdmolens, draait de hele boven kast als de molen tegen de wind in is gekruid. De drie nieuwere poldermolens (uit 1797, 1852 en 1893) zijn ronde stenen grondzeilers. Dat zijn een soort bovenkruiers en slechts het hoogste deel van de molen draait op rollen als de molen tot de wind is gekruid. Omdat vroeger niets de wind in de polders belemmert, konden de wieken of enden van deze molens bijna op de grond reiken. Er was vroeger ook een sterk ‘recht van de wind’ om de windvang van de molens te beschermen. Deze molens waren zo dicht mogelijk bij de grond gebouwd om de kosten voor de bouw te besparen. Tegenwoordig zijn al onze Leidse poldermolens min of meer belemmerd. Dit blijkt heel duidelijk op een paar van de foto’s in de foto inventarisatie van Leidse molens die als bijlage aan deze opdracht is toegevoegd.
Twee van de Leidse molens zijn korenmolens. Een van deze korenmolens is Molen de Put. Deze molen is bijzonder want het is de nieuwste molen binnen de Leidse gemeenschap (1984), maar hij heeft de vorm van de oudste soort molen in Nederland. De korenmolen van Jan Janzoon Put stond aan de andere kant van de rivier waar de molen van de vader van Rembrandt lag. Als jongen heeft Rembrandt de Molen de Put getekend. De Molen de Put is een replica van de originele molen en is deels herbouwd naar tekeningen die de jonge Rembrandt maakte. De Maredijkmolen, de wipmolen die in 1735 werd gebouwd, is een moderner type molen dan Molen de Put! De tweede korenmolen is Molen de Valk. Molen de Valk is één verdieping lager dan de hoogste molen in Nederland. Molens die hoog gebouwd zijn om beter de wind te vangen worden stellingmolens genoemd. Een stellingmolen kan de wind vangen dichterbij het centrum van een stad zonder dat de wind belemmerd wordt. Omdat de wieken zo hoog draaien, vinden de aan- en afvoer van goederen met gemak beneden het draaiende wiekenkruis plaats. Molen de Valk is een stellingmolen. De andere twee Leidse stellingmolens zijn zaagmolens, d.w.z. dat ze bomen tot planken, balken, enzovoort zagen. Dit zijn zeldzame soorten molens want er zijn tegenwoordig slechts 17 zaagwindmolens in Nederland. Leiden heeft meer dan 10% van de zaagmolens in Nederland. Eén van die twee Leidse zaagwindmolens, d’Heesterboom, behoort tot de top drie monumenten van Nederland volgens Philip Pijnaker, molenaar van Molen de Put. De andere, Molen de Herder werd tussen 1992 en 2000 herbouwd in zijn originele vorm voor 1920. De snellere zaagramen van 1920 werden weggegooid want ze waren te modern! Dit fenomeen is een algemene trend bij hedendaagse molenaars. Als ze molens herbouwen, reconstrueren ze de oudste vorm. Economische winst is geen reden om de monumentale molens te laten draaien want het bouwen en onderhouden van een molen kost meer dan een molen kan opbrengen. Het herbouwen van een grote windmolen kan zo’n 500.000 euro kosten om een machine met 60 paardkrachten te maken. Molen liefhebbers willen in de eerst plaats hun molens als belangrijke cultuurhistorische monumenten behouden. Mijn gevoel is dat Leidse molenliefhebbers hun molens goed onderhouden.
Conclusie: Molens hebben een culturele waarde en blijven een mooi onderwerp voor kunstenaars en cultuur historici. Leiden heeft Poldermolens en industriële windmolens.
Bibliografie

Roose, W. Molens in Nederland met foto’s van H. Scholten. Alphen aan den Rijn, 2001 ISBN 90 6113 933 3 NUGI 923

Nijhof, P. Windmolens in Nederland met foto’s van Ger Dekkers. Zwolle 1983

White, C. ed. The Undutchables: An observation of the Netherlands: its culture and its inhabitants. derde editie 1993, with updates 1995 ISBN 0-9625006-3-1

www.molens.nl http://www.vrijwilligemolenaars.nl

Persoonlijke communicatie met: Philip Pijnaker, molenaar, Molen de Put, Leiden. Hennie van der Lelie, molenaar, Molen de Valk, Leiden. Arthur de Groodt, molenaar, d’ Heesterboom, Leiden.

Ik wil danken alle andere medewerkers bij Molens de Put en de Valk en de vrijwilliger molenaars die mijn vragen met zoveel enthousiasme antwoordden.

Ik wil een speciaal danken aan Philip Pijnaker voor zijn idee over een molen fietsenroute tot de negen Leidse molens. Zijn idee leidt mij naar het idee om een foto inventaris van de negen Leidse molens als een bijlage voor deze opdracht te maken. Ik heb zijn stijl van beschrijving met kleine veranderingen overgeschreven.