File:MCC-42322 Clara, in rechterhand ciborie, in scapulier en mantel, attribuut (abdisstaf?) ontbreekt (1).tif

Nederlands: Clara is staande voorgesteld met iets vooruitgeschoven rechtervoet. In haar rechterhand houdt zij een monstrans. Ze staat op een met zigzaggroeven versierde, rotsige grond.

Om haar hoofd draagt zij een dubbele sluier en kindoek. Haar mantel heeft zij onder beide armen opgenomen. Aan weerszijden vormt de stof onregelmatige driehoeksplooien. Over het habijt draagt zij een scapulier, die in lange pijpplooien voor haar neerhangt. Haar blote voeten zijn in sandalen gestoken.

De monstrans is rijk bewerkt. De voet heeft de vorm van een vierpas gecombineerd met een overhoeks vierkant. In elke ronding van de vierpas drie knorren, die worden afgewisseld door de punten van het vierkant. Boven de voet een ingesneden ring met dito stam met gladde nodus. Onder het met knorren versierde, kelkachtige bovengedeelte van de monstrans eveneens een ingesneden ring. Het bovengedeelte is min of meer achthoekig. De lunula, waarin de met een kruis getekende hostie staat, rust op een met knorren versierde verhoging.

Polychromie: Sporen van polychromie. Resten witte grond. Roze incarnaat. Kindoek en onderste hoofddoek: zwart, waarop minstens twee lagen wit. Bovenste sluier zwart. Mantel, habijt, scapulier: roodbruin, waarop zwart. Grond groen en restje helderblauw (gemorst?). Monstrans: geel (bolus?). De uitholling is met bruine verf afgewerkt.

Techniek: Aan de achterzijde licht uitgehold. Niet om scheuren tegen te gaan, maar om plaats te bieden aan twee grote, gesmede ogen. De kern lag links achter het werkblok. Het stuk is vrij gedetailleerd gesneden, o.a. randen van de oogleden aangeduid. Sporen van bevestiging in de werkbank: Onderin het standvlak een rond gat, doorsn. ca. 2,5 cm, d. ca. 5 cm. Bovenin het hoofd een ondiep deukje.

Staat: De linkerzijde van de monstrans lijkt aangesmeerd met een gipsachtige substantie. Ontbreken: de linkerhand (pengat h. 2,5 cm x b. 1,5 cm x d. 3 cm); de abdisstaf (gaatje tussen beide voeten in de grond, doorsn. ca. 0,7 cm); deel van het bovendeel van de monstrans rechts (houten pen nog aanwezig, oorspronkelijk ingepend?). Afgebroken: een deel van de grond en de plooien links (lijmsporen en houten pen in breukvlak); een deel van de mantelrand onder de linkerhand, idem rechts onderaan; stukje van de rechter groteteen. De hand en de monstrans zijn bijna geheel losgescheurd. Het standvlak en de grond radiaal gescheurd. Bovenzijde licht gescheurd. Scheuren in gewaadplooien zijkant links.

Standvlak licht aangetast door houtworm. Verspreide houtwormgaatjes in de uitholling.