File:MCC-41520 Aanbidding der koningen (1).tif

Nederlands: Links zit Maria op een stenen muurtje, dat zich naar rechts, achter de laatste koning voortzet. Zij houdt het naakte kind op haar schoot. Het grijpt met beide handjes in een bokaal, die de oudste der koningen, Melchior, hem knielend voorhoudt. Rechts achter hem staat Balthasar, de tweede koning, met een bokaal in zijn rechterhand en met de linkerhand het gevest van zijn zwaard omklemmend. Op de achtergrond staat Casper, de derde koning. Hij heeft zijn hoofd naar rechts gewend en draagt een kostbare, langwerpige houder in zijn rechterhand. De figuren zijn geplaatst op een met zigzaggroeven bewerkte grond.

Maria is gekleed in een mantel waaronder een kleed met wijde mouwen en versierd boord. Het geplisseerde hemd komt er bovenuit. Zij draagt schoeisel met brede neuzen. Melchior draagt een kort kleed met versierd boord, wijde mouwen en manchetten. Daaroverheen een lange tabbaard, op de heup met een ruitvormige sierspeld gesloten, om het middel gegord met een riem met pendeloques en langs de bovenzijde voorzien van een brede bontkraag met kwastjes. De koning is blootshoofds en heeft een lange baard. Balthasar draagt een hoedkroon waaronder een geschulpte doek afhangt over schouders en nek. Hij heeft een korte ringbaard. Hij draagt een omgord knielang gewaad (paltrok?) met korte pofmouwen en franjes, waarin zeer wijde siermouwen. In de rechtermouw is nog een ingesneden mouw zichtbaar. Balthasar draagt recht, ingesneden schoeisel. Caspar draagt eveneens een hoedkroon met brede rand waardoor een doek geregen is. Hij is baardeloos en heeft kort, krullend haar. Hij draagt een rijkversierd bovengewaad: het heeft ter hoogte van het middel een geschulpte rand met pendeloques en ook een kraag met geschupte rand en pendeloques. Boven de kraag is een geplisseerd hemd zichtbaar. De wijde mouwen zijn bij de onderarm ingesneden.

Polychromie: Geringe resten polychromie. Enkele lichte sporen van grondering aan de voorzijde. Aan de achterzijde resten van een gelige afwerking of grondering. aan de achterzijde van koning Casper resten zwarte verf.

Techniek: Aan de achterzijde links een afgespleten, noestige plek. De achterzijde is deels grof afgevlakt. De hoeken zijn afgeschuind. Deels kopse invoegingen in de scheuren, vooral in de grond. Het stuk is zeer gedetailleerd bewerkt: de kraag van de koning toont "Tremolierung", die van de jongste en middelste koning putjes. Zeer fijn uitgewerkt zijn het hemd en de boord van de jongste koning en de boord van het kleed van Maria. Voorm. oorspr. bevestiging (?) in het grondje twee gaten tot in het standvlak.

Staat: Het kindje is mogelijk "gekuist". Het stuk is sterk gescheurd. Vele, deels kopse, invoegingen. Afgebroken: kleine stukjes van het gezicht van het kind; zijn duimpjes; de hoedranden; de linkermouw en -hand van de rechter koning (bijgewerkt); de punt van zijn zwaard; het uiteinde van zijn siermouw; delen van de geschulpte doek op zijn hoofd; Caspers rechterhand is gescheurd en een deel ervan is verdwenen. Aan de achterzijde twee schroefgaten aan de onderrand. Ter hoogte van het middel van de figuren in de afgeschuinde linker- en rechterkant twee (moderne?) schroefgaatjes. In de achterzijde links bovenaan een scheur, in de midden in de hoed, rechts enkele lichte scheuren. Aan de voorzijde een scheur in de bokaal en het deksel van de voorste koning en in de armpjes van het kind; tevens scheuren in de hoed en het lichaam van de achterste koning.

Aan de achterzijde onderaan wat brokkelig. Enkele houtwormgaatjes in de bovenzijde Caspers hoed en tussen de twee koningen.