File:MCC-41816 Maria met kind (1).tif

Nederlands: Maria is staande voorgesteld, rustend op haar linkerbeen. Ze staat op een grond. Het kind zit en profil naar links op haar linkerhand. Het heeft zijn beentjes gekruist en houdt een vrucht in beide handjes. Maria draagt een lang, gegord gewaad met eenvoudige en vlakke plooien. Daar overheen een van haar schouders los neerhangende mantel, waarvan een slip onder haar linkerarm is opgenomen. Op haar hoofd een nu verdwenen kroon waaronder een los neerhangende sluier. Ze draagt puntig schoeisel.

Polychromie: lichtroze incarnaat met helderrode blossen; de ogen zijn grijs; oogleden met fijne zwarte lijnen, de wenkbrauwen met bruine lijnen aangegeven. Helderrode lippen. Het tuniekje van het kind is helderrood met vergulde, gesjabloneerde rozetten. De vrucht is rood. Halsboord, mouwen en zoom zijn met een dubbele, zwarte lijn afgebiesd. Het haar van Maria en kind is verguld. Het haar van Maria heeft een bruine contourlijn. Met donkerbruin zijn de haarstrengen aangegeven. Langs de halsboord van Maria's kleed een witte bies met zwarte contour. De sluier van Maria is wit. Haar mantel helderrood met zwarte en gouden rozetten, anders van vorm dan op het kleed van het kind. Op het kleed van het kind zijn de blaadjes van de rozetten puntig. Op de mantel van Maria bestaan de rozetten uit zeven ronde stippen. De binnenkant van de mantel is wit met daarop een lichtblauw hermelijnmotief. Het kleed, oorspronkelijk verzilverd, is nu goudkleurig; mogelijk door lak over het zilver aan te brengen. Op deze ondergrond verspreid rechtopstaande rozen in lichtgroen met donkerder groene nerf en schaduw. De roos zelf heeft vier gestileerde bladen; de contouren daarvan zijn rozerood. De gordel is metaalkleurig met afwisselend groene en rode blokjes op die metaalkleurige grond. Het geheel heeft zwarte contouren.

Het beeld is sterk uitgehold. Langs de rand van de opening gaatjes en resten van ijzeren spijkers (afdichting?). Voor het uithollen is een ca. 3 cm brede guts gebruikt. Onder de rechterarm van Maria is het hout zo dun, dat men door de huid is heengebroken. In de opening een stop of vulling van wit, cementachtig uitziend materiaal. Dit zou de originele grond kunnen zijn. Een stukje onder het gat is afgebroken. Boven in het hoofd van Maria een met hout gestopt gat van 2,5 cm doorsnede. Ter hoogte van de hals een grote ijzeren lus, vierkant gesmeed, waarvan de punt aan de voorzijde van het beeld zichtbaar is. Romdom deze punt is een groot deel van de polychromie afgesprongen. Er zit een rond gat door en door aan de linkerkant van Maria's hals.

De polychromie is zwaar beschadigd. Maria's kroon en rechterhand ontbreken. De rechterhand was oorspronkelijk gestoken in een rond gat van ca. 2,5 cm doorsnede en ca. 6 cm diep. Enkele gaatjes achter in het hoofd van Maria en de rest van een ijzeren nagel.

Ter hoogte van de borst bevindt zich een grote noest met scheuren langs de mergstralen. Een grote diepe scheur zit in de rechterkant van het hoofd van Maria. Het beeld is wormstekig. Veel stukjes van de grond afgebroken. Rechts in de grond een grote, gesmede nagel en midden in de grond ook een restant van een gesmede nagel en links in de grond een spijkergat.